Er werd een warme dag voorspelt, één die zelfs een record zou kunnen verbreken. In het Lauwersmeer waren deze week veel leuke soorten gezien dus viel de keuze op het noorden. Om half 5 liep mijn wekker af en een kwartier later zat ik in de auto op weg naar Wageningen om Thijs op te halen. De thermometer in de auto stond al op 20 graden. Vanaf Thijs reden we naar Huizen, met onderweg de gebruikelijke koffie stop, om Pieter & Maartje Doorn op te pikken. Met z’n vieren reden we verder en de eerste stop werd de Ezumakeeg.
We begonnen in de zuidelijke Keeg en bij het uitstappen van de auto werd een Kwartel gehoord, voor Thijs nog een nieuwe jaarsoort. Een eerder gemelde Breedbekstrandloper werd snel terug ontdekt door Thijs. De vogel foerageerde vlak onder de kant. De Keeg zat vol met Eenden en Steltjes, erg veel Krakeenden, Kemphanen en Kleine Strandlopers. Een kwartiertje later vlogen alle vogels op door een Bruine Kiekendief. Achter de Zwarten werd de volgende stop, hier waren de lichtcondities perfect. Tijdens de wandeling werd een Sperwer en een Havik bijgeschreven, helaas liet de Wielewaal zich niet horen. Ook hier veel vogels maar wel aanmerkelijk minder Steltjes. De slikjes werden afgespeurd en we vonden 4 Reuzensterns. Een grote groep van 50 Pijlstaarten zat op het water en op de achtergrond zat nog een Fitis te zingen. Op het grasland voor de uitkijkbult wemelde het van de Kleine Koolwitjes, zeker 500 exemplaren maar het kunnen er goed veel meer geweest zijn.
We moesten even terug naar de Keeg omdat Pieter een afspraak met iemand had. Onderweg stonden we voor een open brug bij de haven maar dit leverde wel een overvliegende vrouw Middelste Zaagbek op die ik nog miste voor mijn maandlijst. Terug in de noordelijke Keeg vonden we 7 Reuzensterns en Pieter zijn afspraak was op tijd. Er was veel tegenlicht wat het determineren van de vogels bijna onmogelijk maakte. Pieter nam afscheid van zijn afspraak en we besloten om later op de dag nog terug te keren. Volgende stop werd de Vlinderbalg en onderweg werden alle Goudplevieren gecheckt, dit leverde een spannende vogel op met enige kenmerken van een Siberische Strandloper. Na de vogel aandachtig bekeken te hebben bleek het toch een gewone Kemphaan te zijn.
Bij de Vlinderbalg zagen we een mooie tweede kalenderjaar Slechtvalk overvliegen. Er zaten nog steeds Brilduikers die telden voor de maandlijsten van Pieter en Thijs. We reden verder naar het Jaap Deensgat en tijdens de wandeling naar de hut kon je goed voelen dat het erg warm aan het worden was. Vanuit de hut werden opnieuw 2 Reuzensterns ontdekt. Het wemelde hier van de voornamelijk Grauwe Ganzen met daartussen enkele Casarca’s. De slikjes en de graslanden werden uitvoerig geïnspecteerd maar er werd niet bijzonders gevonden. Achter de kazerne waren veldjes onder water gezet en er zouden hier Grauwe Franjepoten zitten. Na een korte rit stonden we op een verhoging en keken we uit over een watervlakte vol met vogels. Er zaten erg veel Goudplevieren en Kieviten, helaas konden we de Franjepoten niet gevonden krijgen. Terug in de auto gaf de thermometer 34 graden aan. Met de airco aan was het goed uit te houden en we koersten naar camping de Pomp. Hier werd een korte wandeling gemaakt vergezeld van muggen en dazen. Een Slechtvalk probeerde een vogeltje te pakken maar verder was het heel stil.
Het was nu rond 2 uur en we reden terug naar de Keeg waar we begonnen in de kijkhut. 2 Breedbekstrandlopers werden terug gevonden en hiervan zat er één op korte afstand van de hut. Dit leverde wat leuke bewijsplaatjes op. Rondom de hut zaten veel Watersnippen en Kleine Strandlopers en ondanks het tegenlicht konden er toch leuke foto’s gemaakt worden. We bleven zeker een uur in de hut aanwezig. Na wat overleg besloten we het Lauwersmeer te verlaten en naar Den Oever te rijden. Vanuit daar zouden we verder vogelen in Noord-Holland. In de “bak” bij Den Oever zat een Rotgans die nog telt voor mijn maandlijst en er zitten rond deze tijd meestal nog Witvleugelsterns, die Thijs nog nodig heeft. Na een uurtje rijden komen we aan in de haven bij Den Oever en er staat een verfrissende zeewind. De Rotgans word snel gevonden en het duurt even voordat we een kandidaat Witvleugelstern vinden. Het is een juveniele vogel en ondanks de afstand worden de kenmerken van Witvleugelstern duidelijk gezien. We zoeken nog verder maar dit levert niet veel meer op.
Het is rond 4 uur en we overleggen de opties, de keuze valt op Waterland waar een Zwarte Ibis en een Grauwe Franjepoot zitten. De navigatie word ingesteld en we moeten ongeveer 60 km rijden. Rond 5 uur parkeren we bij de plek waar de Zwarte Ibis gemeld is. Het is een onoverzichtelijk gebied en we schatten onze kansen niet hoog in. Na een korte wandeling staan we op een dijk waarvan we een beter overzicht hebben. Na lang zoeken vinden we de Zwarte Ibis tussen het riet in een klein plasje. We rijden nu verder naar de plek van de Grauwe Franjepoot. Ook hier treffen we een onoverzichtelijk gebied aan maar na een flinke zoektocht vinden we uiteindelijk de juveniele Grauwe Franjepoot. We rijden nog even naar de Kinselbaai in de hoop op een Zwartkopmeeuw die we niet vinden. Wel zien we hier nog 2 Reuzensterns, mijn eerste voor Noord-Holland.
Ondanks de tropische temperaturen is het een hele leuke vogelrijke dag geworden. Met 110 soorten waarvan 3 nieuwe voor de maandlijst en 1 nieuwe voor de jaarlijst rijden we naar Huizen waar we afscheid nemen van Pieter & Maartje. Vervolgens zet ik Thijs af in Wageningen en rijd om 8 uur Uden in.