Het is weer maart en dit is het eerste weekend dat ik ga tellen op de Kamperhoek. Ik ben hier de komende weekenden te vinden tot ongeveer mei. Om half acht in de ochtend arriveer ik op de telpost en er is nog niemand aanwezig.
De lucht is dreigend grauw en de bewolking, die meer op mist lijkt, hangt laag. Er staat een matige noordoostelijke wind en parkeer de auto op een manier zodat ik uit de wind kan staan. De telescoop word opgesteld en ondertussen vliegen de eerste vogels al over. Het zijn Spreeuwen die snel genoteerd worden. Een Zanglijster met het voorjaar in zijn bol zit luid te zingen. De eerste 2 Rietgorzen worden genoteerd en ook een Witte Kwikstaart vliegt over het Ketelmeer.
Een rustig begin maar in het tweede uurtje beginnen de aantallen Spreeuwen toe te nemen. In groepen tot 400 exemplaren worden er in een uur ruim 2000 geteld. Ook de aantallen Rietgorzen nemen toe en er beginnen groepjes Veldleeuweriken over te komen. Alwin is inmiddels aangekomen met in zijn gezelschap Peter Links en samen tellen we verder. Een jonge Slechtvalk vliegt voorbij en de aantallen Rietgorzen blijven goed doorkomen, van 9 tot 10 worden er 180 opgeschreven. Af en toe zien we lijntjes Kolganzen maar door het beperkte zicht hebben we er zeker een hoop gemist. 2 Lepelaars vliegen boven het IJsselmeer. Iets voor het middaguur word een Rode Wouw waargenomen, de vogel vliegt hard richting noord.
Tussen de groepjes Veldleeuweriken worden 4 Boomleeuweriken opgemerkt. De Rietgorzen blijven in aantallen toenemen en tussen 11 en 12 worden er 212 geteld. Soms worden groepjes van over de 30 geteld. Mijn moeder word vandaag 70 dus ik moet vroeg naar huis en stop met tellen om 12.30 uur. De teller staat inmiddels op 616 Rietgorzen, we moeten weer terug naar maart 2008 voor vergelijkbare aantallen. Voor een volledig overzicht van de telling klik hier