We beginnen dit jaarverslag van 2023 met een korte terugblik op onze Big Year van 2022.
Op 31 december 2022 stonden we op 360 soorten wat een nieuw Nederlands jaarrecord zou betekenen. We hielden er al wel rekening mee dat er 2 soorten mogelijk niet aanvaard zouden worden. Dit waren de Italiaanse Mus en de Oostelijke Gele Kwikstaart. De Italiaanse Mus is na uitgebreid DNA onderzoek afgewezen. Het bleek om een gewone Huismus te gaan, lees hier een uitgebreid verslag. De Oostelijke Gele Kwikstaart bleek na DNA onderzoek een hybride Gele Kwikstaart te zijn. Dit betekent dat onze eindstand voor 2022 op 358 soorten komt. 2 te weinig voor het nieuwe jaarrecord. We staan met 358 soorten echter als enige op een goede tweede plaats!
Dan nu het overzicht van 2023. Het jaar begon zeer nat in combinatie met een koud voorjaar. Ook het najaar was niet al te best en erg nat. Het werd één van de meest teleurstellende jaren ooit wat soorten betreft voor ons. Soorten die we normaal ieder jaar zien kregen we dit jaar niet op de lijst. Ook deden we het zelf wat rustiger aan dan in voorgaande jaren en ik verbleef veel op onze telpost in de Maashorst.
We begonnen zoals gebruikelijk met een Big Day op 1 januari in de provincie Zeeland. De Big Day verliep prima en met 115 soorten werd een nieuw record neergezet. Leuke soorten waren een Kleine Alk en een Siberische Braamsluiper. Op YouTube is hiervan een leuk filmpje te zien. Zwarte Rotgans, Roodhalsgans en Dwerggors werden gezien tijdens een rondje Delta op 6 januari. Op 8 januari stonden we op Camperduin in de hoop op een Papegaaienduiker voor de maandlijst. Dit lukte niet maar we konden wel een Middelste Jager noteren en op de terugweg naar Uden werd een groepje Strandleeuweriken en een Humes Bladkoning bezocht. Verder bleef het erg rustig in januari en we sloten de maand af met 142 soorten. Dit is de eerste januarimaand dat ik geen nieuwe maandsoorten wist te scoren.
Op 1 februari gingen we nabij Hellevoetsluis op zoek naar een Grijze Wouw die nog telde voor de maandlijst. We kregen de vogel na lang posten helaas niet gevonden. Omdat we in de buurt waren werden later op de middag de Flamingo’s van het Grevelingenmeer bezocht voor de jaarlijst. op 7 februari rond het middaguur kregen we de melding van een vrijwel zekere Pacifische Waterpieper, een nieuwe soort voor Nederland! Er werd niet getwijfeld en we reden onmiddellijk naar ‘s-Gravendeel waar de vogel gezien werd. Bij aankomst was de vogel niet meer in beeld maar hij zou er nog zeker moeten zitten. Een nerveuze zoektocht begon maar na een paar uur vonden we met een aantal andere vogelaars de Pacifische Waterpieper terug in een groepje gewone Waterpiepers. De eerste nieuwe soort voor de Nederlandse lijst van 2023 was binnen. De Grijze Wouw werd teruggevonden in Renesse en we bezochten de vogel op 9 februari. We waren erg blij met deze vogel en we moesten de Grijze Wouw nu alleen nog maar in de maand juni. Op 12 februari begonnen we met een Pallas’ Boszanger in Leiden. De Dwergganzen van het Oudeland van Strijen werden bezocht en in de provincie Zeeland de Grote Burgemeester van Vlissingen en een groep van 17 Kwakken in Gapinge. 26 februari stond in het teken van een Big Day in de provincie Gelderland samen met Alwin. Dit leverde voor de jaarlijst 9 nieuwe soorten op met een Sneeuwgans en een Kortsnavelboomkruiper, een filmreportage is hier te bekijken. De maand februari eindigde met 170 soorten voor de jaarlijst. Voor de maandlijst kwam ik niet verder dan 2 nieuwe soorten.
1 maart begonnen we met de Pacifische Waterpieper die zich nog steeds liet zien in de omgeving van ’s-Gravendeel. Na een korte zoektocht konden we hem bijschrijven voor de maandlijst. Helaas vanwege de afstand ook nu weer geen fotokansen. Op de toren van het Ministerie BZK midden in Den Haag werd in februari een heuse Alpenheggenmus gevonden. Op 3 maart werd de vogel weer gezien en omdat deze nog voor de maandlijst telde bezochten we hem de volgende dag. Binnen 15 minuten konden we de Alpenheggenmus bijschrijven op een wel erg bizarre plek, het is natuurlijk ook nog een goede jaarsoort. 10 maart werd doorgebracht op de telpost Brobbelbies Noord. We zagen verschillende groepjes Kraanvogels en 3 Rode Wouwen. Het was erg nat en koud en de telpost Kamperhoek waar we normaal veel tijd doorbrengen in maart werd niet bezocht. Het bleef verder ook erg rustig in maart en we eindigde de maand op 175 soorten voor de jaarlijst. De maandlijst groeide met 2 nieuwe soorten. Op 18 maart vertrokken we naar Vietnam voor een reis van 3 weken waarin we ook nog Cambodja bezochten. Er zijn 2 films te zien op YouTube via de linkjes; Vietnam – Cambodja, veel kijkplezier.
8 april kwamen we weer terug in Nederland en de eerste vogel in april voor de jaarlijst was een Boerenzwaluw op de 14de die over de achtertuin vloog. Het weer bleef slecht maar op 15 april waren de omstandigheden redelijk gunstig om een dag op de telpost Brobbelbies Zuid door te brengen in de Maashorst. Er was redelijk wat trek en we scoorden wat jaarsoorten waaronder ook de Beflijster. Op 17 april werd een Bronskopeend bezocht nabij Rotterdam die nog telde voor de jaar- en maandlijst. Een Iberische Tjiftjaf die in de buurt zat werd bezocht voor de jaarlijst. Op 18 maart werd een Poelruiter bezocht in de buurt van Oss, lekker dichtbij. Eindelijk werden de weersvoorspellingen beter en op 21 april bezochten we de telpost Breskens. Het werd een prachtige dag met flink wat nieuwe jaarsoorten waaronder leuke zoals Roodpootvalk, Duinpieper, Europese Kanarie en Reuzenstern. 23 april werd in de achtertuin doorgebracht. Er was leuke vogeltrek met een Zwarte Wouw, enkele Boomvalken en een hoogtepunt met een Grauwe Kiekendief, een nieuwe tuinsoort. Op 27 april bezochten we een erg vroege Grauwe Klauwier in de buurt van Langenboom, deze telde voor de maandlijst. Later op de dag werd een Lammergier gemeld op de Veluwe. Er waren geruchten dat dit een telbare vogel moest zijn. De vogel zou ergens op de Veluwe moeten overnachten en werd al vroeg in de ochtend herontdekt. Vanwege de geruchten besloten we de Lammergier te bezoeken. Vlak voor aankomst was de vogel gevlogen maar werd gelukkig snel teruggevonden op het dak van een boerderij. Hij liet zich leuk bekijken en je kon nu pas zien hoe groot de Lammergier werkelijk is. Een leuk filmpje is hier te bekijken. Helaas heeft de Lammergier het bezoek aan Nederland niet overleeft. Hij werd door een trein geschept. Op 29 april werd een Strandplevier gevonden nabij het plaatsje Zeeland. Een megasoort voor onze eigen regio die we niet konden laten schieten. De Strandplevier liet zich erg leuk bekijken en fotograferen en hij telde ook nog voor de jaarlijst. Diezelfde dag werden we weer opgeschrikt nu door de melding van een Lachstern bij de Kraaijenbergse Plassen, ook weer dichtbij. De Lachstern is tevens een nieuwe Brabant-soort die we zeker moesten doen. De vogel was even uit beeld maar gelukkig konden we hem bijschrijven voor de Brabant- en jaarlijst. Eind april stonden we op 227 jaarsoorten. Voor de maandlijst was alleen de Grauwe Klauwier nieuw.
1 mei werd doorgebracht met Willie de Vries op zoek naar Koekoeken bij het Engelermeer nabij Den Bosch. Bij het opzetten van de fotoapparatuur hoorde we een vogel roepen achter ons. Willie vroeg: dit is toch een Hop? Jazeker, een Hop antwoordde ik een beetje verbaasd. Ik zocht door het dichte hout om de vogel in beeld te krijgen maar zonder succes. Ook een korte tape leverde niets op. Misschien horen we hem nog wel zei ik tegen Willie. We hebben de Hop niet meer gehoord of gezien en vermaakten ons verder met 3 Koekoeken die zich erg leuk lieten bekijken. 5 mei stonden we op de telpost Brobbelbies Noord. Er vlogen flink wat Bruine Kiekendieven en de eerste Wespendief voor 2023 werd genoteerd. We kregen een melding binnen van een Bronskopeend in de Nieuwe Driemanspolder die we niet konden negeren. De Bronskopeend telde nog voor de maandlijst en bij aankomst zat hij er gelukkig nog. 12 mei reden we naar Friesland voor de Top of Holland die 13 mei gehouden werd. Onderweg werd nog een Noordse Nachtegaal bezocht nabij Zeewolde. Zoals gebruikelijk werd overnacht bij mijn tante in Oudwoude. Na een kort nachtje startte onze Top of Holland om 1 uur in de ochtend. Het werd een prachtige dag met 147 soorten en veel nieuwe voor de jaarlijst waaronder Witoogeend, Breedbekstrandloper, Grauwe Franjepoot, Witwangstern en Slangenarend. Een leuke film is hier te bekijken. Op 14 mei werd een Iberische Tjiftjaf bezocht nabij Bladel, de eerste voor Brabant! Het Lauwersmeer werd 20 mei bezocht voor een Bonapartes Strandloper die nog telde voor de maandlijst van Maartje. Helaas werd de vogel niet gevonden, ter compensatie werden Krombekstrandloper, Noordse Stern en Kwartel bijgeschreven op de jaarlijst. Op 27 mei reden we opnieuw naar het Lauwersmeer voor de Bona. Nu hadden we meer succes en als bonus werd ook een Terekruiter genoteerd. Andere leuke soorten in mei waren Oehoe, Witvleugelstern, Buidelmees, Grauwe Gors, Zwarte Ibis en Orpheusspotvogel. De jaarlijst was gegroeid tot 260 soorten. Voor de maandlijst werd slechts 1 nieuwe soort gezien.
De laatste week van mei werden 3 Morinelplevieren scherp in de gaten gehouden. Op 31 mei zaten ze er nog steeds. 1 juni vroeg in de ochtend reden we naar Kloosterhaar voor de Morinellen. We moesten wat zoeken maar vonden de 3 Morinelplevieren op een akker, 1 vrouwtje en 2 mannetjes. Eindelijk is het gelukt om deze soort in juni op de maandlijst te krijgen. De volgende dag moesten we naar Texel voor een Beflijster, de vogel was op 1 juni gezien. We moesten een paar uur zoeken maar toen we hem vonden liet hij zich leuk bekijken. We hebben in de voorgaande jaren regelmatig gezocht naar een Beflijster in juni maar zonder succes. Eindelijk staat deze nu ook op de juni-lijst. 8 juni waren te vinden in de provincie Limburg. De Bijeneters en Waterspreeuw werden bezocht voor de jaarlijst. Het rondje leverde verder niet echt veel op. Later die avond kwam er een appje binnen met de melding van een Grijze Wouw in de Keent. Juni is de enige maand dat we nog een Grijze Wouw moesten voor de maandlijst! De Keent is ongeveer 8 km rijden vanaf Uden dus we waren erg snel ter plaatse en de Grijze Wouw was nog steeds leuk te zien. De volgende dag was hij alweer verdwenen. We hebben hem nu rond in alle maanden! De volgende dag reden we naar Vlaardingen voor een Bronskopeend die ook nog voor de maandlijst telde. Nadat we de vogel vonden werd een Roodmus bij het Oostvoornse Meer bezocht voor de jaarlijst. Op 13 juni werd een Kleine Vliegenvanger bezocht op de Veluwe voor de jaarlijst. Het was alweer een tijdje geleden dat we een zingend mannetje zagen. Na de Kleine Vliegenvanger werd nog een Draaihals gedaan voor de jaarlijst. 17 juni reden we naar Culemborg voor een zingende Struikrietzanger voor de jaarlijst. 20 juni zat ik weer in de achtertuin te genieten van het mooie weer en kon een overvliegende Zwarte Ooievaar bijschrijven op de jaarlijst. 28 juni werd een baltsende Hop bezocht in Echt. De vogel liet zich erg leuk bekijken en filmen. Na de Hop reden we naar Vijlen voor een gemelde Pruimenpage, een nieuwe vlinder voor de lijst van Maartje en mijzelf. Helaas vonden we de vlinder niet maar het werd een toch aangename middag met leuke soorten zoals Braamparelmoervlinder en Grote Weerschijnvlinder. Er zaten zeker 3 paartjes Grauwe Klauwieren en er vloog een Grasparkiet rond.
In Spanje nabij Huelva werd een Zilveralk ontdekt. Omdat er in Nederland niet veel te beleven viel besloten we deze soort te bezoeken. Tevens konden we een aantal wereldsoorten doen die nog telde voor de wereldlijst van Maartje. Samen met Henk Schut vlogen we op 23 juni naar Sevilla. We kwamen aan in de middag en er was nog voldoende tijd om de Zilveralk te gaan zoeken. Hij was nog niet gemeld dus het was nog een beetje spannend. We moesten best even zoeken maar het was Henk Schut die de vogel ontdekte. We hadden niet later moeten komen want de vogel vloog alweer een stuk verder. Als bonus zagen we nog een groepje Witbuikzandhoenders overvliegen die nog voor mijn wereldlijst telde. De volgende dag werd eerst een Moorse Nachtzwaluw gedaan die nog telde voor Maartje en Henk. Daarna bezochten we de Zilveralk en nu konden er wat foto’s gemaakt worden. We bleven 3 dagen in Spanje en Maartje kon nog Zwarte Tapuit, Marmereend, Pijlstaartgierzwaluw, Zwarte Spreeuw en Iberische Klapekster bijschrijven op haar wereldlijst.
Verder gebeurde er weinig in juni en we sloten de maand af met 267 soorten voor de jaarlijst. 4 nieuwe voor de maandlijst was niet verkeerd.
Er zat op 1 juli niets voor de maandlijst en het was verder erg rustig op vogelgebied. 2 juli reden we opnieuw naar Vijlen omdat de Pruimenpage weer gezien was. Na lang posten zagen we het kleine vlindertje dan toch. Maartje was erg blij met deze nieuwe soort. Op 6 juni reden we naar het Vogelmeer in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Hier was een Kleine Topper in eclips kleed ontdekt. De vogel telde nog voor de maandlijst. Een Kleine Topper in eclips kleed is niet eenvoudig te determineren maar hij was gezien met gespreide vleugels en het diagnostische vleugelpatroon van de Kleine Topper was gezien en op de foto vastgelegd. De vogel was ook nog ongeringd en dus een buitenkansje voor de maandlijst. Nooit eerder werd in de zomer een Kleine Topper waargenomen in Nederland. We vonden de vogel vrij eenvoudig en waren blij met deze maand- en jaarsoort. We hoorde later dat hij er in juni ook al zat maar vanwege de lastige determinatie waren ze niet zeker of het een Kleine Topper was. 14 juli reden we naar Waterland voor Woudaapjes die nog voor de jaarlijst telde. Op 15 juli begon het telseizoen op onze telpost de Brobbelbies Noord. Vanaf nu was ik hier veel te vinden. 22 juli deden we een Big Day samen met Alwin in de provincie Drenthe. Het werd een hele leuke dag en alles is op de film vastgelegd die hier te bekijken is. Op 29 juli werd een Waterrietzanger voor de jaarlijst bezocht in de Polder Arkemheen. De maand werd afgesloten met op de valreep een Witkopeend in de Biesbosch. De vogel telde voor de maand- en jaarlijst en was tevens nieuw voor mijn Brabant-lijst. De jaarlijst stond nu op 272 soorten en de maandlijst werd uitgebreid met 2 nieuwe.
Op 1 augustus werd weer gewerkt aan de maandlijst. De Kleine Topper zat er nog en de Witkopeend van de Biesbosch telde ook nog. Beide soorten werden relatief eenvoudig toegevoegd aan de maandlijst. Op 5 augustus reden we naar Koedijk voor een gemelde Rosse Franjepoot. We moesten deze soort alleen nog maar in augustus en eindelijk zat er nu eentje. De Rosse Franjepoot werd snel gevonden en terwijl we hem aan het bekijken waren werd er een heuse Groene Bijeneter gepiept. De vogel zat op het fochteloërveen en was opgevlogen en niet meer in beeld. Maartje wilde meteen gaan rijden maar ik was minder enthousiast. De vogel was immers weggevlogen zei ik. Maartje bleef aandringen en Alwin die ik inmiddels aan de telefoon had was ook al aan het rijden. Ik wachtte wel tot hij weer gevonden werd was mijn reactie. Zo’n 3 kwartier later werd de Groene Bijeneter teruggevonden en nu bleek dat ik een grote vergissing gemaakt had. Het was 160 km rijden naar het fochteloërveen. Een zeer nerveuze rit volgde en met nog maar 4 km te gaan dachten we dat het toch nog goed zou komen omdat de vogel nog steeds gezien werd. Toen kwam er een bericht via de app dat de vogel was opgevlogen in noordelijke richting en uit beeld verdwenen was. We hebben de hele middag nog staan posten maar de Groene Bijeneter werd niet meer teruggezien. De vergissing kwam me duur te staan en ik ben er nog veel aan herinnerd de afgelopen maanden 😉. Als troostprijs kon ik nog wel een Zwarte Ooievaar noteren op mijn Friesland-lijst en zagen we niet minder dan 5 Slangenarenden! Op 7 augustus werd een Noordse Stormvogel gemeld nabij Roosendaal in de provincie Brabant. De vogel zat in een veld en leek niet helemaal in orde te zijn. Vanaf de telpost reden we met William- en Siem Dijsselbloem richting Roosendaal. Onderweg hielden we contact met Andre Strootman die op de locatie aanwezig was. Bij aankomst was de vogel nog aanwezig, een megasoort voor Brabant en hij telde ook nog voor de jaarlijst! De Noordse Stormvogel leek een gebroken vleugel te hebben maar zag er verder nog niet echt slecht uit. Later bleek dat hij een poot miste en waarschijnlijk tegen de hoogspanningsmasten aangevlogen was. De vogel heeft het niet overleefd. Het telseizoen was inmiddels goed op gang gekomen met goede aantallen Ooievaars, Zwarte Ooievaars, Duinpiepers en Morinelplevieren. Op 19 augustus kregen we een melding van een Drieteenmeeuw opnieuw in de provincie Brabant. De vogel was gezenderd en bleek al 3 weken in een weiland te zitten nabij de Zevenbergschen Hoek. Ook nu reden we vanaf de telpost met de Dijsselbloempjes naar de Drieteenmeeuw. We hadden inmiddels een URL ontvangen waarmee we de zendergegevens konden uitlezen. Daaruit bleek dat de vogel er nog zou moeten zitten. Bij aankomst werd de Drieteenmeeuw levenloos aangetroffen. Hij moet net voor onze aankomst gestorven zijn. De Drieteenmeeuw werd door een lokale vogelaar meegenomen om te worden opgezet. De zender is teruggestuurd naar de onderzoekers in Frankrijk. Voor de jaarlijst gebeurde er weinig in augustus en met maar 4 nieuwe jaarsoorten stond de teller op 276 soorten op het einde van de maand. De maandlijst was gegroeid met 3 nieuwe, we waren vooral blij met de Rosse Franjepoot die we nu rond hebben in alle maanden.
September startte erg rustig er zat niets voor de maandlijst, ook de ruiende Kleine Topper bij het Vogelmeer leek verdwenen te zijn. Ik bevond me nu vrijwel iedere dag op de telpost en vermaakte me best. Op 5 september werd een Grote Karekiet gezien bij het Eemmeer. Hier bevond zich ook een Klein Waterhoen. Voldoende redenen om de volgende dag een kijkje te gaan nemen. Vroeg in de ochtend stonden we de volgende dag bij het Eemmeer. De Grote Karekiet leek verdwenen te zijn en het Klein Waterhoen werd alleen door mij gezien. Maartje was aan het zoeken naar de Grote Karekiet toen het Klein Waterhoen zich even liet zien. We bleven nog een tijdje zoeken naar het Klein Waterhoen maar de vogel werd niet meer gezien. Later die middag bezochten we nog een Hop in Huizen die zich mooi liet filmen. Op 18 september vloog een roepende Roodkeelpieper recht over mijn hoofd op de telpost. De enige voor me in 2023, helaas was Maartje niet op de telpost waardoor zij deze soort mist dit jaar. Het bleef verder erg stil in september. Ik bracht mijn tijd voornamelijk door op de telpost. Er waren dit jaar geen noordwesters in september die ons naar zee lokte. De maand leverde maar 2 nieuwe jaarsoorten op en stond nu op 276 soorten. Geen nieuwe voor de maandlijst.
Op 1 oktober zaten er geen maandsoorten dus ik startte de maand op de telpost waar de echte najaarstrek goed was losgekomen. Op 3 oktober was de windvoorspelling goed voor een dagje Westkapelle. Helaas bleef de wind hoofdzakelijk in westelijke richting hangen toch werd het een hele leuke dag. Grote-, en Kleinste Jager en Grauwe-, en Noordse Pijlstormvogel werden toegevoegd aan de jaarlijst. Een overzicht van de telling is hier te vinden. Op 6 oktober startte het Dutch Birding Najaarsweekend waar we ieder jaar aan deelnemen. Er werd veel wind voorspelt dus we hielden er rekening mee dat we voornamelijk aan zee zouden gaan staan. De eerste 2 dagen stonden we inderdaad voornamelijk aan zee en scoorden Topper, Vaal Stormvogeltje en Velduil voor de jaarlijst. Zondag ging de wind wat liggen en werden Bladkoning en Blauwstaart toegevoegd aan de jaarlijst. Maandag waaide het weer hard en stonden we weer aan zee. Een overvliegende IJsgors telde nog voor de jaarlijst. Na een wandeling door het Krimbos wat niets opleverde besloten we naar huis te rijden. Voor 14 oktober werd een echte noordwester voorspelt dus we stonden weer op Westkapelle. Het werd een erg leuke dag met 100 Kleine Jagers, 30 Kleinste Jagers!, 14 Middelste Jagers, 3 Vale Stormvogeltjes, 1 Grote Burgemeester, 1 Witbuikrotgans, 2 Vorkstaartmeeuwen en 1 Rosse Franjepoot. De Vorkstaartmeeuw en Witbuikrotgans telden nog voor de jaarlijst. Een overzicht van de telling is hier te zien. De rest van oktober stond ik voornamelijk op de telpost en hield de waarnemingen in Nederland scherp in de gaten. Er waren best leuke soorten te zien in Nederland maar niet bijzonder genoeg om me van de telpost weg te lokken. Op 27 oktober bezochten we de Kuifaalscholver van Brabant die er nog steeds zat voor de jaarlijst. Op 28 oktober werd op Vlieland een Geelbrauwgors ontdekt, de eerste echte knaller van het najaar. Omdat we de vogel vorig jaar al hadden gezien besloten we niet te gaan en te duimen dat hij er op 1 november nog zou zitten. Een goede soort voor de maandlijst. Op 29 oktober werd een Noordse Pijlstormvogel bezocht in de haven van Yerseke. De Noordse Pijl liet zich fraai bekijken en filmen. We hoopten dat ook deze soort het tot november zou volhouden. De maand werd afgesloten met 290 soorten op de jaarlijst. Wederom geen nieuwe voor de maandlijst.
Het zag er niet verkeerd uit voor de maandlijst met de start van november. De Geelbrauwgors was op 31 oktober nog gemeld. De Noordse Pijlstormvogel was op 31 oktober niet gemeld maar die zou er toch nog wel moeten zitten dachten we. Omdat de Noordse Pijl niet gemeld was besloten we naar Vlieland te gaan voor de Geelbrauwgors. Tijdens het zoeken naar deze vogel kreeg ik een appje van Bjorn Alards dat er een Wespendief al 2 dagen in Horst zat. De jonge vogel was hier een wespennest aan het uitgraven. Een megasoort voor de maand november! We zochten tot 4 uur in de middag tevergeefs naar de Geelbrauwgors. Gelukkig hadden we enigszins compensatie met een groepje Pestvogels die nog telde voor de jaarlijst. De Noordse Pijlstormvogel was ook weer gemeld vandaag dus die zat er nog. De volgende dag reden we naar Horst tijdens een hevige storm die over Nederland trok in de hoop dat de Wespendief er nog zat. We hebben de hele ochtend staan posten maar de vogel liet zich niet meer zien. We mochten van de ontdekkers in hun achtertuin het gat zien wat de Wespendief gegraven had. Het zat nog vol met wespen en er lagen veel lege raten rondom het gat. Ondanks dat de Noordse Pijlstormvogel op 2 november niet gezien was besloten we toch naar Yerseke te rijden. Na lang zoeken werd de vogel niet meer gevonden. Hij bleek echt weg te zijn en werd daarna ook helemaal niet meer gezien. Waarschijnlijk is de vogel met de storm vertrokken. Op 7 november werd een Gekraagde Roodstaart gemeld bij Wierum op een kerkhof in het noorden van Friesland. De waarneming was vergezeld van een goede foto dus er was geen twijfel. De volgende dag reden we naar Wierum en na een uurtje zoeken vonden we de Gekraagde Roodstaart op een grafzerk. De vogel was erg onrustig maar het lukte me toch wat foto’s te maken. We reden nu naar Heerhugowaard voor een gemelde Zwarte Stern die nog telde voor de maandlijst van Maartje. Deze vogel werd snel gevonden. 11 november reden we opnieuw naar Friesland. Nu naar Leeuwarden waar een Kleine Vliegenvanger gemeld was. De vogel werd bij aankomst meteen gevonden en liet zich leuk bekijken. De Kleine Vliegenvanger telde nog voor de maandlijst. Later die dag zien we een melding van een Koekoek voorbij komen in de Meinweg in Limburg. Er staat een foto bij de waarneming dus er is weinig twijfel. De volgende dag werd de vogel al vroeg weer gemeld. De Koekoek zat in een gebied waar alleen vergunninghouders met de auto mochten komen. Dit betekende dat we 7 km moesten lopen. Albert Kleibeuker was zo vriendelijk om ons een lift te geven. De Koekoek zat nog steeds op de gemelde locatie en peuzelde de ene na de andere rups naar binnen. We waren erg blij met deze nieuwe maandsoort. Een filmpje is hier te bekijken. 18 november zochten we bij de Kraaijenbergse Plassen naar een IJseend die nog telde voor de jaarlijst en de Brabant-lijst van Maartje. Helaas bleek de vogel gevlogen maar we ontdekte wel een Pestvogel. Er zaten ook 2 IJsduikers wat niet verkeerd is. Terwijl we op de telpost staan op 26 november wordt een Rotszwaluw gemeld in de Klompenwaard in Gelderland. Er werd niet getwijfeld en we reden onmiddellijk naar de Klompenwaard. Bij aankomst was de Rotszwaluw nog aanwezig en liet zich fraai bekijken. De vogel telde nog voor de jaarlijst en de maandlijst van Maartje. Ik had hem al ooit in november. Voor de jaarlijst was november niet best en we hadden maar 2 nieuwe soorten voor de lijst die nu op 292 stond. De maandlijst was gegroeid met 3 goede soorten.
Op 2 december hadden we in de ochtend gezocht naar een Siberische Tjiftjaf nabij Eemnes die nog voor de jaarlijst telde. De vogel werd niet gevonden en terwijl we terugreden naar Uden kregen we een melding van een Ralreiger nabij Den Ham in de provincie Groningen. De Ralreiger telde nog voor de maand- en jaarlijst. Er werd niet getwijfeld en we reden naar Groningen. Onderweg kregen we nog informatie dat de vogel in niet al te beste conditie zou zijn en misschien wel door een opvangcentrum zou worden opgehaald. Dat klonk niet best. Bij aankomst zat de vogel op korte afstand aan de rand van een weiland. Hij was erg actief en zocht naar voedsel en vloog zelfs een stukje. Een filmpje is hier te bekijken. Voordat we terug naar Uden reden werd nog een Ruigpootbuizerd bezocht in de Onlanden. De Ruigpootbuizerd telde nog voor de jaarlijst. Diezelfde avond zagen we een melding van een Tapuit in de omgeving van Stroe. Een hele goede soort voor de maandlijst. De volgende dag bleek de Tapuit nog aanwezig te zijn en we besloten naar Stroe te rijden. We moesten even zoeken maar vonden de Tapuit aan de oever van de Waddenzee. We hoeven de Tapuit nu nog alleen maar in de maand februari. Toen we eenmaal weer thuis waren kwam er een melding van een Zwarte Stern voorbij in de haven van Den Oever. Dat was een beetje pech. De volgende dag werd de Zwarte Stern vroeg in de ochtend weer gezien maar in de middag bleek hij al vertrokken te zijn. De Tapuit was ook verdwenen. Op 9 december bezochten we Zaandam voor een Parelduiker die nog voor de jaarlijst telde. 15 december zaten we op de eerste veerboot naar Ameland. Doel was de Amerikaanse Zee-eend die weer gezien werd. We hebben de hele ochtend gezocht maar konden de Amerikaanse Zee-eend niet vinden tussen de duizenden Zwarte Zee-eenden. In de middag zochten we naar Fraters bij de Peazemerlannen. Een Smelleken deed een groep van ongeveer 70 Fraters opvliegen. De Frater telde nog voor de jaarlijst. Ik stond nu op 296 soorten en Maartje op 294 soorten. We moesten nog even doorzetten wilden we de 300 soorten nog halen in 2023. Op 16 december werd een Ringsnaveleend bezocht in Heerhugowaard. Daarna reden we naar de pier van IJmuiden waar een IJseend werd bijgeschreven. We gingen nu naar Zoetermeer waar we lang moesten zoeken naar een Siberische Tjiftjaf. Uiteindelijk vonden we de vogel die de jaarlijst liet groeien naar 299 soorten voor mij en 297 voor Maartje. We hoorde dat er vlakbij een groepje Grote Barmsijzen gezien waren. Deze telde nog voor de jaarlijst maar helaas konden we de vogels niet gevonden krijgen. 18 december hebben we nog gezocht naar Grote Barmsijzen in de buurt van Veldhoven. Helaas konden we ze ook nu niet gevonden krijgen. Een paar dagen later werd in Tilburg een groepje Grote Barmsijzen gemeld. Op 23 december stonden we op de locatie in Tilburg en na een korte zoektocht vonden we 2 Grote Barmsijzen. De 300ste soort was binnen. Maartje stond nu op 298 soorten. Op 24 december reden we naar het Veerse Meer waar een dag eerder een Vaal Stormvogeltje gemeld was. Vroeg in de ochtend met harde wind en veel regen reden we naar het Veerse Meer. Het Vale Stormvogeltje was onvindbaar maar enige compensatie werd geboden door een Parelduiker. Op 27 december kregen we een melding van een Roze Spreeuw nabij Zaltbommel, tevens werd een Oosterse Tortel gemeld in Sneek. Beide vogels tellen nog voor de jaarlijst en de Oosterse Tortel ook nog voor de maandlijst. De volgende dag stonden we vroeg bij de locatie van de Roze Spreeuw. Na ongeveer 3 kwartier konden we hem bijschrijven voor de jaarlijst. De Oosterse Tortel was inmiddels gemeld en we reden naar de provincie Friesland. Bij aankomst bleek dat de vogel al enkele uren niet meer gezien was. We waren er zeker van dat hij er nog moest zitten dus besloten we te wachten desnoods totdat het donker werd. Een goede keuze want rond half drie zat de Oosterse Tortel plotseling weer op het dak waar hij eerder in de ochtend gezien was. De 300 soorten was nu ook door Maartje bereikt mijn jaarlijst stond nu op 302 soorten.
Het was niet makkelijk vogelen in 2023. We kwamen vaak net te laat en tijdens onze dagtrips bleken vogels die er al een tijd zaten niet meer aanwezig te zijn. We hebben allebei maar 1 nieuwe soort voor de Nederlandse lijst erbij, de Pacifische Waterpieper. Daarnaast verloren we er 3. De Italiaanse Mus en de Oostelijke Gele Kwikstaart van 2022 zijn niet aanvaard en alle gevallen van de Kokardezaagbek zijn van de Nederlandse lijst geschrapt. Per saldo zijn we dus zelfs achteruit gegaan. De Eeuwige maandlijst kwam maar niet vooruit. Maar wederom de 300 soorten gehaald en dit is het 18de jaar op rij dat ik er 300 heb. In 2024 gaan we opnieuw de 300 proberen. Onze wereldlijst groeide weer wat dankzij de reis naar Vietnam en Cambodja. Er staat nog geen reis op het programma maar dat kan snel veranderen. Hieronder volgt een overzicht van de lijstjes die we bijhouden.
Toy
Nieuw voor Nederland
- Pacifische Waterpieper
Een overzicht van de lijsten die we bijhouden
- Levenslijst Nederland 470 soorten (daling van 2 t.o.v. 2022)
- Levenslijst wereld 3825 soorten (stijging van 66 t.o.v. 2022)
- Totaal eeuwige maandlijst 3668 (stijging van 12 t.o.v. 2022)
- Jaarlijst 2023 302 soorten
Maartje
Nieuw voor Nederland
- Pacifische Waterpieper
Een overzicht van de lijsten die we bijhouden
- Levenslijst Nederland 464 soorten (daling van 2 t.o.v. 2022)
- Levenslijst wereld 4547 soorten (stijging van 61 t.o.v. 2022)
- Totaal eeuwige maandlijst 3636 (stijging van 16 t.o.v. 2022)
- Jaarlijst 2023 300 soorten