Het begin van alweer een nieuwe maand. Vorige week werd de lijst opgemaakt voor mogelijk maandsoorten in juli. De Purperkoet en Italiaanse Mus kwamen er als enige mogelijke soorten uit. Een afgelopen week gevonden Amerikaanse Wintertaling in de Biesbosch telt ook nog maar we hadden deze vogel al 2 keer geprobeerd zonder succes. We gaan hem in de gaten houden de komende maand. We beginnen de eerste juli bij de Purperkoet in Alblasserdam.
Om 6 uur in de ochtend rijden we naar Alblasserdam voor de Purperkoet. Arie Dorsman ging zoeken naar de Amerikaanse Wintertaling en mocht deze gevonden worden dan waren we niet ver weg. Rond half 7 stonden we op de plek waar we de voorgaande maanden de Purperkoet zagen. Het waaide flink en het was best koud. Zo koud zelfs dat ik terugliep naar de auto om mijn jas te halen. Onderweg ontdekte ik niet al te ver een Purperreiger die zich leuk liet bekijken en fotograferen.
Maartje bleef posten en toen ik terugkwam was er nog geen spoor van de vogel te bekennen. Het lange wachten begon. Onderwijl vermaakte ik me best met voorbij vliegende Purperreigers en andere vogels. Rond half 10 meldde Henk Schut zich. Zijn zoektocht naar de Italiaanse Mus was niet gelukt. Uit een gesprek met de oorspronkelijke ontdekker bleek dat de Mus al meer dan 2 weken niet meer gezien is. We besloten er vandaag niet meer heen te gaan.
Onderwijl kregen we een bericht van Arie, de Amerikaanse Wintertaling was ook onvindbaar. Alle pijlen werden dus op de Purperkoet gezet. Bert de Jong sloot zich bij ons aan maar reed om 10 uur naar Westenschouwen voor de daar aanwezige Struikrietzanger. Wij bleven posten.
Na 1 uur kwam Bert de Jong weer terug en ook Arie sloot zich bij ons aan. Het maakte voor de Purperkoet niets uit en hij bleef onvindbaar. Om 2 uur gaven we het op en besloten het een andere keer te gaan proberen. Voor het eerst dit jaar hebben we op de eerste van de maand geen nieuwe maandsoort(en).
Terwijl we zitten te eten s ’avonds vind Alain Hofmans een IJsduiker op de Kraaijenbergse Plassen. De IJsduiker zit geheel in zomerkleed en telt nog voor de jaarlijst (voor de maandlijst hebben wij hem al). Meteen na het eten rijden we naar de Kraaijenbergse Plassen waar we de IJsduiker vrijwel meteen zien. Alhoewel hij redelijk ver op de plas zit kan ik toch een paar foto’s maken. Met de IJsduiker is de jaarlijst gegroeid naar 308 soorten.
Dit verhaal begint eigenlijk een dag eerder tijdens een BBQ met Alwin en Donny. Vanwege het goede weer nodigden wij ze uit voor een BBQ in Uden. Tijdens de drankjes en lekkernijen werd tevens nog een nieuwe tuinsoort gescoord; een Glasvleugelpijlstaart. Alwin en Donny zouden vlinders gaan kijken de volgende dag in Limburg en omdat er verder niet veel te beleven is wilden we wel meegaan. Ze bleven slapen in Uden en voordat we de volgende dag naar Limburg reden werd er nog een ontbijt genuttigd in de tuin.
De eerste doelsoort was de Iepenpage die ergens nabij Roermond gezien werd in goede aantallen. We konden merken dat het een warme dag zou gaan worden de thermometer gaf nu al 30 graden aan. Tijdens de rit werd er een Poelsnip gemeld nabij Hardenberg. Dit leverde wat discussie op maar we besloten alsnog door te rijden naar Limburg. Mocht de Poelsnip blijven zitten dan konden we alsnog naar Hardenberg rijden zo werd afgesproken. Waarschijnlijk had de discussie anders gelopen als ik had geweten dat de Poelsnip nog voor onze maandlijst telde. Na een uurtje rijden arriveerden we op de plek van bestemming en de kleine vlindertjes werden meteen gevonden. De Iepenpages waren leuk te bekijken en te fotograferen.
Volgende doelsoort was de Grote Weerschijnvlinder in het Weerterbos nabij Nederweert. Na een dik half uur rijden parkeerde we de auto bij het bos. We wandelden het bos in en het was inmiddels echt heet geworden. Een Wielewaal en Geelgors lieten hun zang horen en overal vlogen jonge mezen. Er vlogen flink wat vlinders maar nog geen Grote Weerschijn. Toch duurde het niet al te lang voordat ik op flinke afstand een donkere vlinder zag die een Grote Weerschijnvlinder bleek te zijn. De vlinder was heel actief en het lukte helaas niet om foto’s te maken. Ook een Kleine IJsvogelvlinder kreeg ik niet op de plaat. Een Grote Vos werkte gelukkig wel goed mee. We zagen er verschillende.
De Poelsnip begon nu toch een beetje te knagen en we besloten de rit van ruim 200 km naar Hardenberg te gaan maken. Vlak voordat we aankwamen zag Maartje dat de Poelsnip ook nog voor onze maandlijst telt. Bij aankomst was de Poelsnip nog aanwezig maar niet in beeld. Het duurde best een tijdje totdat de Poelsnip weer tevoorschijn kwam. De vogel zat toch nog redelijk verscholen en we bleven wachten totdat er fotokansen waren. Uiteindelijk vloog hij op en verplaatste zich. Nu liet hij zich leuk bekijken. Met de Poelsnip is de jaarlijst gestegen naar 306 soorten.
Door de Poelsnip werden een aantal doelsoort libellen niet gedaan in Limburg. Dit zouden we compenseren met een bezoek aan een populatie Oostelijke Witsnuitlibellen nabij Beilen. We namen afscheid van de Poelsnip en reden 50 km noordelijker naar het Ter Horsterzand. Hier moesten we wel wat zoeken maar uiteindelijk vonden we een paar Oostelijke Witsnuitlibellen. Het wemelde hier ook van Gewone Oeverlibellen en juffers. Het was inmiddels 5 uur en tijd om terug te rijden naar Uden. Alwin en Donny reden naar Amsterdam en wij staken de BBQ weer aan voor een lekkere maaltijd.
De jonge Spreeuwen zijn uitgevlogen en overal zie je nu groepjes Spreeuwen met veel jongen ertussen die nog gevoerd worden door de ouders. Ook bij ons op de telpost Brobbelbies Noord vindt je deze groepjes. Voor de Havik en andere stootvogels zijn deze jonge Spreeuwen een geliefde prooi.
Alain Hofmans melde een mogelijke Steppekiekendief bij ons op de telpost dus we moesten een kijkje gaan nemen. Alain was nog aanwezig maar de Kiekendief was al geruime tijd niet meer gezien. Terwijl we stonden te wachten kwam er een volwassen Havik aangevlogen die het duidelijk op de Spreeuwen voorzien had. In paniek vlogen de Spreeuwen op en het lukte de Havik om er één af te zonderen van de groep. Het betrof een jonge Spreeuw en normaal gesproken heeft de arme vogel geen schijn van kans.
Ook nu leek het slecht af te lopen voor de jonge Spreeuw. De Havik maakte contact met de jonge Spreeuw die uit balans raakte en in het hoge gras beschutting zocht. De Havik zocht nog een tijdje en af en toe zag je hem kort biddend boven het gras. De jonge Spreeuw kwam met de schrik vrij. Na nog wat rondhangen verdween de Havik op zoek naar een andere prooi. Foto’s wezen later uit dat de Steppekiekendief een vrouwtje Grauwe Kiekendief was. De vierde alweer dit jaar voor de Maashorst.