Dit verhaal begint eigenlijk een dag eerder tijdens een BBQ met Alwin en Donny. Vanwege het goede weer nodigden wij ze uit voor een BBQ in Uden. Tijdens de drankjes en lekkernijen werd tevens nog een nieuwe tuinsoort gescoord; een Glasvleugelpijlstaart. Alwin en Donny zouden vlinders gaan kijken de volgende dag in Limburg en omdat er verder niet veel te beleven is wilden we wel meegaan. Ze bleven slapen in Uden en voordat we de volgende dag naar Limburg reden werd er nog een ontbijt genuttigd in de tuin.
De eerste doelsoort was de Iepenpage die ergens nabij Roermond gezien werd in goede aantallen. We konden merken dat het een warme dag zou gaan worden de thermometer gaf nu al 30 graden aan. Tijdens de rit werd er een Poelsnip gemeld nabij Hardenberg. Dit leverde wat discussie op maar we besloten alsnog door te rijden naar Limburg. Mocht de Poelsnip blijven zitten dan konden we alsnog naar Hardenberg rijden zo werd afgesproken. Waarschijnlijk had de discussie anders gelopen als ik had geweten dat de Poelsnip nog voor onze maandlijst telde. Na een uurtje rijden arriveerden we op de plek van bestemming en de kleine vlindertjes werden meteen gevonden. De Iepenpages waren leuk te bekijken en te fotograferen.
Volgende doelsoort was de Grote Weerschijnvlinder in het Weerterbos nabij Nederweert. Na een dik half uur rijden parkeerde we de auto bij het bos. We wandelden het bos in en het was inmiddels echt heet geworden. Een Wielewaal en Geelgors lieten hun zang horen en overal vlogen jonge mezen. Er vlogen flink wat vlinders maar nog geen Grote Weerschijn. Toch duurde het niet al te lang voordat ik op flinke afstand een donkere vlinder zag die een Grote Weerschijnvlinder bleek te zijn. De vlinder was heel actief en het lukte helaas niet om foto’s te maken. Ook een Kleine IJsvogelvlinder kreeg ik niet op de plaat. Een Grote Vos werkte gelukkig wel goed mee. We zagen er verschillende.
De Poelsnip begon nu toch een beetje te knagen en we besloten de rit van ruim 200 km naar Hardenberg te gaan maken. Vlak voordat we aankwamen zag Maartje dat de Poelsnip ook nog voor onze maandlijst telt. Bij aankomst was de Poelsnip nog aanwezig maar niet in beeld. Het duurde best een tijdje totdat de Poelsnip weer tevoorschijn kwam. De vogel zat toch nog redelijk verscholen en we bleven wachten totdat er fotokansen waren. Uiteindelijk vloog hij op en verplaatste zich. Nu liet hij zich leuk bekijken. Met de Poelsnip is de jaarlijst gestegen naar 306 soorten.
Door de Poelsnip werden een aantal doelsoort libellen niet gedaan in Limburg. Dit zouden we compenseren met een bezoek aan een populatie Oostelijke Witsnuitlibellen nabij Beilen. We namen afscheid van de Poelsnip en reden 50 km noordelijker naar het Ter Horsterzand. Hier moesten we wel wat zoeken maar uiteindelijk vonden we een paar Oostelijke Witsnuitlibellen. Het wemelde hier ook van Gewone Oeverlibellen en juffers. Het was inmiddels 5 uur en tijd om terug te rijden naar Uden. Alwin en Donny reden naar Amsterdam en wij staken de BBQ weer aan voor een lekkere maaltijd.
De jonge Spreeuwen zijn uitgevlogen en overal zie je nu groepjes Spreeuwen met veel jongen ertussen die nog gevoerd worden door de ouders. Ook bij ons op de telpost Brobbelbies Noord vindt je deze groepjes. Voor de Havik en andere stootvogels zijn deze jonge Spreeuwen een geliefde prooi.
Alain Hofmans melde een mogelijke Steppekiekendief bij ons op de telpost dus we moesten een kijkje gaan nemen. Alain was nog aanwezig maar de Kiekendief was al geruime tijd niet meer gezien. Terwijl we stonden te wachten kwam er een volwassen Havik aangevlogen die het duidelijk op de Spreeuwen voorzien had. In paniek vlogen de Spreeuwen op en het lukte de Havik om er één af te zonderen van de groep. Het betrof een jonge Spreeuw en normaal gesproken heeft de arme vogel geen schijn van kans.
Ook nu leek het slecht af te lopen voor de jonge Spreeuw. De Havik maakte contact met de jonge Spreeuw die uit balans raakte en in het hoge gras beschutting zocht. De Havik zocht nog een tijdje en af en toe zag je hem kort biddend boven het gras. De jonge Spreeuw kwam met de schrik vrij. Na nog wat rondhangen verdween de Havik op zoek naar een andere prooi. Foto’s wezen later uit dat de Steppekiekendief een vrouwtje Grauwe Kiekendief was. De vierde alweer dit jaar voor de Maashorst.
Na diverse pogingen ontbreekt de Waterspreeuw nog steeds op de jaarlijst. Het leek een mooie avond te worden om weer eens op zoek te gaan. Samen met Alwin reden we rond 6 uur vanuit Uden naar de provincie Limburg.
Na een uurtje rijden kwamen we aan op de locatie. Het regende maar niet hinderlijk. De zoektocht kon beginnen. Bij de eerste bocht van het riviertje meende ik een Waterspreeuw te zien wegvliegen. De vogel vloog stroomopwaarts. Alwin bleef op de plek staan en Maartje en ik gingen stroomopwaarts kijken. Ongeveer 100 meter verder vonden we de Waterspreeuw terug. Alwin werd ingeseind terwijl de Waterspreeuw rustig aan het foerageren was. De Waterspreeuw bleef gelukkig zitten en ook Alwin kon een soort bijschrijven op de jaarlijst. Foto’s en filmpjes werden gemaakt totdat de Waterspreeuw verder stroomopwaarts vloog. We konden hem niet meer terugvinden maar dat mocht de pret niet drukken. Met de Waterspreeuw is de jaarlijst gestegen naar 299 soorten.